De farma- en chemiesector is de onbetwiste innovatiekampioen in België op het vlak van investeringen in onderzoek en ontwikkeling en patentaanvragen. Heel wat toonaangevende sectorbedrijven hebben in ons land ook gereputeerde onderzoekscentra uitgebouwd, zowel voor chemietechnologie, kunststofmaterialen als de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Wat is er nodig om de noodzakelijke innovaties voor klimaat, circulaire economie en gezondheid te ondersteunen en de internationale uitstraling van ons land als innovatieleider te versterken?
In 2020 heeft de sector van de chemie en life sciences in volle coronacrisis een recordbedrag van 5,6 miljard euro geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling (O&O), vooral gestuwd vanuit de farma en biotech. Het gaat om een stijging van ruim 20 procent tegenover het jaar voordien en meer dan een verdubbeling op tien jaar tijd. “Een heel jaar lang ruim 15 miljoen euro per dag investeren in O&O, daar komt die 5,6 miljard euro op neer”, zegt Tine Schaerlaekens, Directeur Innovatie bij essenscia.

Belgisch en Europees innovatiekampioen
Die forse investeringen – ruim 40 miljard euro tussen 2010 en 2020 – vertalen zich ook in nieuwe uitvindingen en technologieën. Van de 2.400 Belgische patenten die in 2020 zijn aangevraagd bij het Europees Octrooibureau (EPO) waren er 946 afkomstig uit de technologiedomeinen chemie, farma en biotech.
Dat is het hoogste aantal ooit en daarmee is de chemie en life sciences goed voor bijna 40% van alle Belgische patentaanvragen. Het aandeel van farma en chemie in het totaal aantal patenten ligt trouwens in geen enkel ander land zo hoog. De bescherming van intellectuele eigendom via patenten is dan ook bijzonder belangrijk om de gecreëerde meerwaarde in België te valoriseren.
Ook internationaal scoort de sector op het vlak van innovatie. Nergens in de Europese Unie investeert de chemie- en farmasector naar verhouding zo veel in onderzoek en ontwikkeling (O&O) als in ons land. Met een R&D-intensiteit van 17,7% – de verhouding tussen O&O-uitgaven en toegevoegde waarde – laat de Belgische chemie en farma alle 26 andere landen van de Europese Unie achter zich.
Farma en chemie krikken Belgische innovatiekracht op
Daarmee is de sector van de chemie en life sciences het werkpaard van de Belgische innovatiekracht, goed voor zowat twee derde van alle industriële investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De hoge R&D-intensiteit van de sector is ook de belangrijkste reden dat we met België steeds dichter bij de Europese innovatiedoelstelling komen om 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Daarvan dient 2% bijgedragen te worden door bedrijven en 1% door de overheid. Met die 3%-norm wil Europa bijblijven in de internationale innovatierace waar de Verenigde Staten en de Aziatische landen het tempo bepalen.
Volgens de meest recente data van Eurostat, die wel al dateren van 2017, zit België in het Europese koppeloton met een R&D-intensiteit van 2,67. Dat is een flink stuk boven het EU-gemiddelde van 2,08%. Drie landen scoren boven de 3 procent: Zweden (3,36), Oostenrijk (3,06) en Duitsland (3,05). Daarna volgen Denemarken (2,93), Finland (2,73) en België. Aangezien deze berekeningen gebaseerd zijn op cijfers van 2017 valt er voor België, rekening houdend met de toenemende O&O-investeringen in de chemie en life sciences, de komende jaren een stijging te verwachten.
Innovatie is het antwoord op maatschappelijke uitdagingen

Tine Schaerlaekens: “Om de enorme uitdagingen in een snel veranderende wereld het hoofd te kunnen bieden, denk maar aan de klimaatverandering of de coronapandemie, is het van cruciaal belang dat zowel bedrijven als overheden structureel blijven investeren in innovatie. Dat is de beste garantie om maatschappelijke vooruitgang te boeken. Door het risicovol karakter van innovatie is het daarbij essentieel dat de innovatiepijplijn goed gevuld is in alle ontwikkelingsfases: van basis- en toegepast onderzoek, over ontwikkeling en pilootopschaling, tot demoprojecten en daadwerkelijke industriële realisatie.”
Het innovatiebeleid van de federale en regionale regeringen heeft de voorbije jaren bijgedragen aan de innovatieve koppositie van de Belgische chemie, farma en biotech in Europa en de wereld. “Die troef moeten we blijven uitspelen, want innovatie is de weg uit de crisis. Daarom is het van vitaal belang om onderzoek en ontwikkeling bij bedrijven aanhoudend te stimuleren via fiscale en andere steunmaatregelen. Die zorgen voor jobs en welvaart, maar ook voor een uniek Belgisch innovatielandschap met vruchtbare samenwerkingen tussen ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten”, zegt Schaerlaekens.
Steun voor piloot- en demoprojecten
De voorbije jaren is er door de verschillende overheden sterk ingezet op de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling. Verscheidene studies tonen aan dat deze maatregelen hun effect niet missen en een krachtige hefboom zijn voor de O&O-activiteiten van ondernemingen. De geciteerde cijfers voor de sector van de chemie en life sciences zijn daarvan het beste bewijs.
“Nu komt het er op aan ook de latere stadia in het innovatietraject, de piloot- en demonstratiefases, voldoende te ondersteunen”, meent Schaerlaekens. Het opschalen en demonstreren van nieuwe technologieën kent namelijk heel wat uitdagingen: er zijn zowel technologische risico’s (wat werkt op laboschaal functioneert niet noodzakelijk ook op industriële schaal) als marktrisico’s (zal de innovatie wel economisch rendabel zijn?).
Nieuwe technologieën zijn vaak ook (veel) duurder dan de reeds bestaande alternatieven. Daarmee komt een bijkomende uitdaging in beeld waar de industrie voor staat. De transitie naar meer circulariteit en significant minder CO2-uitstoot, vergt innovatie maar vraagt ook om gigantische investeringen in de vernieuwing van het productieapparaat. Het kostenplaatje van die industriële transitie zal eveneens adequate financieringsmechanismen behoeven.
Wat staat er op de innovatieagenda?
De innovatieagenda van de chemie is in grote lijnen opgebouwd rond drie pijlers: klimaat, circulaire economie en duurzame producten. Deze pijlers vormen geen van elkaar gescheiden silo’s, maar zijn in tegendeel zeer sterk met elkaar verweven en ook van elkaar afhankelijk. Het opvangen en opslaan of hergebruiken van CO2-emissies, de elektrificatie van productieprocessen, het gebruik van biogebaseerde grondstoffen of chemische recyclage van kunststoffen: al deze technologieën hebben het potentieel om bij te dragen aan een meer duurzame economie en samenleving.
In de life sciences wordt ingezet op de versnelde ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en vaccins, met behulp van baanbrekende technologieën zoals bijvoorbeeld messenger RNA, plasmide DNA, genome editing, biosensoren, cel- en gentherapie en het gebruik van monoklonale en polyklonale antilichamen. Dit moet leiden tot meer doelgerichte behandelingen en een gepersonaliseerde geneeskunde op maat van de patiënt. De toenemende digitalisering en toepassingen zoals artificiële intelligentie, robotisering en augmented reality werken die evolutie in de hand. Dit vormt ook de basis voor bedrijven om te excelleren in productieprocessen en verder te transformeren naar datagestuurde ‘Factories of the Future’ die internationaal hoog aangeschreven staan.
Openstaan voor nieuwe technologieën
Opdat zoveel mogelijk van deze innovatietrajecten tot successen kunnen leiden, is een ondersteunend regelgevend kader voor al deze technologieën doorslaggevend. “Technologieneutraliteit is daarbij een fundamenteel principe. De overheid kan streefdoelen vastleggen, zoals bijvoorbeeld een klimaatneutrale samenleving of een pandemievrije wereld, maar het is aan de innovatie-actoren om op een wetenschappelijk onderbouwde manier aan de mogelijke technologische oplossingen te werken. Het bij voorbaat uitsluiten van bepaalde pistes, zoals koolstofopslag of nieuwe genetische technieken, is dus uit den boze”, besluit Tine Schaerlaekens.