Vlaanderen kan voor import en export rekenen op de aanwezigheid van zeehavens, een uitgebreid spoor-, binnenvaart- en wegennet en een centraal uitgebouwd pijpleidingennet. In combinatie met zijn centrale ligging, dicht bij een belangrijk deel van de Europese markt, zijn dat belangrijke troeven voor het goederenvervoer van de Vlaamse ondernemingen. En dat geldt zeker voor bedrijven uit de chemie- en life sciencesindustrie zoals Eastman.
Chemiebedrijf Eastman maakt zoveel mogelijk gebruik van alternatieve modi. Sinds 2018 zet het een groot deel van zijn containers richting Antwerpse haven op de binnenvaart, via de Stukwerkers-terminal die hiernaast aan bod komt. Voor klanten binnen Europa worden vaak intermodale spoorverbindingen gebruikt.
Eastman werkt daarvoor samen met verschillende intermodale transportondernemingen die het volledige transport op zich nemen. Zeker op lange afstanden is dat goedkoper dan het wegvervoer, zelfs rekening houdend met de extra overslagkosten en first & last mile over de weg. Enkel dringende zendingen gaan nog over de weg.
De meerprijs wordt aan de klant doorgerekend. Ook bepaalde gevaarlijke stoffen die niet over de weg mogen, worden per spoor aangevoerd. Dat gebeurt via verspreid spoorvervoer, wat betekent dat de treinen op lange afstand opnieuw samengesteld worden op de rangeerheuvel Antwerpen-Noord voor de last mile richting Gentse haven.
Benieuwd naar meer cases en beleidsaanbevelingen? Download de brochure ‘Optimodaal goederenvervoer’ van de Vlaamse Ondernemers waar essenscia deel van uitmaakt.