De compensatiemaatregel die de Vlaamse overheid toekent aan energie-intensieve bedrijven, als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de CO2-kosten in hun energiefactuur, wordt opnieuw bekritiseerd. Nochtans past Vlaanderen hiermee simpelweg de Europese regels toe – net zoals onze buurlanden dat doen – om de concurrentiepositie van de industrie te beschermen tegen regio’s met een minder ambitieus klimaatbeleid waar ondernemingen geen CO2-uitstootrechten hoeven te betalen. Het is dus een noodzakelijke ondersteuning die er net voor zorgt dat chemiebedrijven in Vlaanderen, die aan de wereldtop staan op het vlak van milieuvriendelijk en energie-efficiënt produceren, hier kunnen blijven investeren, duurzaam innoveren en jobs creëren.
Waarover gaat het? Europa heeft een steunmaatregel uitgewerkt om te vermijden dat industriële bedrijven die blootstaan aan wereldwijde concurrentie, zoals bijvoorbeeld in de chemie- of staalsector, een fors concurrentienadeel zouden ondervinden tegenover bedrijven uit andere werelddelen met minder ambitieuze klimaatdoelen. In Europa moeten energie-intensieve bedrijven – waar het gebruik van energie inherent is aan de productieprocessen – namelijk emissierechten indienen voor elke ton CO2 die ze uitstoten, het zogenaamde ETS-systeem. Elektriciteitsproducenten vallen onder hetzelfde systeem en rekenen deze kost door in de elektriciteitsfactuur. Dit bekent voor heel wat bedrijven een aanzienlijke meerkost die hun internationale concurrentiepositie aantast. Daarom heeft Europa beschermingsmaatregelen ingebouwd tegen deze zogeheten ‘indirecte carbon leakage’.
Vier goede redenen
Er zijn vier goede redenen waarom deze economische maatregel hand in hand gaat met de ecologische doelstellingen binnen het vooruitstrevende Europese klimaatbeleid.
- De compensatiemaatregel komt uit het Klimaatfonds dat integraal wordt gefinancierd door de energie-intensieve industrie en de energiesector. Deze bedrijven stoppen dus meer middelen in dat fonds dan dat ze er financiële compensaties uit ontvangen. Met het Klimaatfonds worden onder meer isolatiepremies, renovaties van schoolgebouwen en sociale woningen en laadpalen voor elektrische voertuigen gefinancierd.
- Bedrijven in Vlaanderen krijgen deze compensatie niet zomaar. Ze hebben er enkel recht op als ze een energiebeleidsovereenkomst (EBO) hebben afgesloten. Dankzij deze EBO’s realiseert de industrie, met de chemiesector op kop, bijna twee derde van de doelstellingen voor energie-efficiëntie die Europa aan Vlaanderen oplegt. Dit is trouwens niet zo in bijvoorbeeld Duitsland of Frankrijk. Die landen hanteren ook een compensatie voor indirecte carbon leakage maar koppelen hier geen tegenprestaties aan op het vlak van energie-efficiëntie. Bovendien liggen de energiekosten voor industriële verbruikers in Vlaanderen tot 20% hoger dan in de buurlanden.
- De chemiesector concurreert op wereldschaal maar moet opboksen tegen bedrijven in Azië en de Verenigde Staten die geen klimaatkosten kennen zoals het ETS-emissiehandelssysteem in Europa, waarbinnen de CO2-prijs vervijfvoudigd is op korte tijd. Dit ETS-systeem laat bedrijven niet enkel betalen voor hun uitstoot, maar verlaagt jaar na jaar ook het plafond voor de totale uitstoot. Hierdoor worden de meest vervuilende installaties uit de markt geduwd wat sectorbedrijven in Vlaanderen aanspoort tot forse investeringen in de modernste productietechnieken. Met als resultaat dat de chemie-installaties in Vlaanderen bij de meest milieuvriendelijke en energie-efficiënte van de wereld horen.
- In de transitie naar een klimaatvriendelijke economie en samenleving is de chemiesector een strategische bondgenoot. De uitstoot van broeikasgassen per geproduceerde ton is sinds 1990 met 80% gedaald terwijl de productie in diezelfde periode verdrievoudigd is. De chemie levert ook de basisbouwstenen voor isolatie- en lichtgewichtmaterialen die voor minder uitstoot zorgen in de bouw- en transportsector. Het is dus een logische keuze om het concurrentievermogen te beschermen van een sleutelsector van de Vlaamse economie, goed voor een derde van de export en meer dan de helft van alle industriële investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Innovaties waarbij de klemtoon steeds meer ligt op koolstofslimme technologieën.
“Dit is een cruciale maatregel die past in een breder economisch plaatje om de ambitieuze Europese klimaatdoelstellingen te verzoenen met de toenemende concurrentie in een wereldeconomie.”
Frank Beckx, gedelegeerd bestuurder essenscia vlaanderen
Frank Beckx, gedelegeerd bestuurder essenscia vlaanderen: “Dit is een cruciale maatregel die past in een breder economisch plaatje om de ambitieuze Europese klimaatdoelstellingen te verzoenen met de toenemende concurrentie in een wereldeconomie. Dit systeem afschaffen zou onvermijdelijk betekenen dat Vlaanderen minder aantrekkelijk wordt als investeringslocatie voor de chemiesector. Een sector die alleen al het voorbije jaar voor meer dan 5,5 miljard euro aan investeringen heeft aangekondigd. Investeringen die zorgen voor jobs en welvaart, maar ook voor innovaties in klimaatvriendelijke technologieën waarmee we wereldwijd het verschil kunnen maken.”
“Door de prijsvorming op de elektriciteitsmarkt wordt de kost voor de CO2-uitstoot van gas- en steenkoolcentrales meestal doorgerekend in de volledige elektriciteitsafname”
Els Brouwers, Hoofd energie, klimaat en economie bij essenscia
Els Brouwers, Hoofd energie, klimaat en economie bij essenscia: “Door de prijsvorming op de elektriciteitsmarkt wordt de kost voor de CO2-uitstoot van gas- en steenkoolcentrales meestal doorgerekend in de volledige elektriciteitsafname. Dus zelfs als energieconsumenten, zoals de chemie-industrie, voornamelijk klimaatneutrale stroom verbruiken uit zonne- of windenergie of nucleaire centrales, moeten ze toch CO2-kosten betalen aan hun elektriciteitsleverancier. Daarom blijft de compensatie voor de indirecte carbon leakage ook de komende jaren absoluut noodzakelijk.”