“De aangekondigde sluiting van chemiebedrijf Arlanxeo in Zwijndrecht is in de eerste plaats geen goed nieuws voor de getroffen werknemers. De vele openstaande vacatures in de sector bieden hen evenwel perspectief op een nieuwe job. Het is belangrijk dat de sociale partners hier op een constructieve manier werk van maken.
Maar we moeten hier ook lessen uit trekken. De afkoeling van de wereldeconomie met een verminderde vraag is een conjunctureel en macro-economisch gegeven waar beleidsmakers weinig impact op hebben. Het verlies van concurrentiekracht van de industrie in Europa en in België is daarentegen een structureel probleem waar een ambitieus industriebeleid wel aan kan verhelpen.
Het is een feit dat de Europese en Belgische industrie kampt met een forse handicap op het vlak van energie, loonkost en overdreven regeldrift. Bovendien is er toenemende concurrentie van grootschalige economische steunprogramma’s in andere continenten. In combinatie met hardnekkige inflatie, renteverhogingen, geopolitieke spanningen en een terugval in de vraag is dat een bijzonder uitdagende context.
Het gevolg? Bedrijven hebben minder slagkracht om te investeren, terwijl Europa en België minder aantrekkelijk zijn als investeringslocatie. Investeringen die we meer dan ooit nodig hebben voor een duurzame groei en de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire industrie. Dat vraagt dringend om daadkrachtige en gedurfde oplossingen. Onze concurrentiekracht bepaalt onze toekomst.
Of zoals Stefaan Michielsen het verwoordt in De Tijd: “De chemie-industrie is van groot strategisch belang voor Europa. We moeten de alarmsignalen die ze uitstuurt ernstig nemen.””