2020 was op heel wat vlakken een annus horribilis. Voor de chemie- en farmasector in ons land zou de coronapandemie, om uiteenlopende redenen, wel eens een belangrijk kantelpunt kunnen zijn. Interview met Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder van essenscia, in Trends Top Industrie.
Recent eigen onderzoek van sectorfederatie essenscia toonde aan dat de chemie- en farmasector nergens in de EU naar verhouding zo veel in onderzoek en ontwikkeling (O&O) investeert als in ons land. Wellicht nooit eerder in de geschiedenis werd ook zo reikhalzend uitgekeken naar de concrete resultaten van dat onderzoek: onder meer de coronavaccins van Pfizer en Janssen Pharmaceutica hebben een belangrijke Belgische inbreng. Zowel als het over de ontwikkeling als over de productie gaat.
“De farma-industrie had het de voorbije jaren niet altijd onder de markt om haar imago te verdedigen. Vandaag lijkt die perceptie resoluut gekeerd. We beseffen nu plots hoe kwetsbaar we zijn en wat een verschil topmedicatie kan maken,” stelt Yves Verschueren, topman van sectorfederatie essenscia. “En tegelijk illustreert de productie daarvan hier in eigen land nu dat ook de economische toegevoegde waarde van al dat onderzoek – de werkgelegenheid zeg maar– grotendeels in ons land blijft.”
“Zowel in chemie als farma slagen we er nog altijd in om onze rijkdom op vlak van onderzoek en innovatie te vertalen in een verbetering van het productieproces en in nieuwe jobs.”
Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder essenscia
De chemie- en farmasector was eind 2019 goed voor 94.000 directe en 220.000 indirecte jobs in ons land. Dat waren er toen al 5000 meer dan vier jaar geleden. “Zowel in chemie als farma slagen we er dus nog altijd in om onze rijkdom op vlak van onderzoek en innovatie finaal ook te vertalen in een verbetering van het productieproces en in nieuwe jobs,” geeft Verschueren aan.
“Eind november nog kondigde het Amerikaanse Avaio bijvoorbeeld aan dat het op de terreinen van chemiebedrijf Covestro in de Antwerpse haven een bijzonder innovatieve ontziltingsinstallatie zal bouwen. Die kan vanaf 2024 brak dokwater oppompen om het vervolgens om te zetten in hoogwaardig proceswater voor de chemiesector. Hierdoor hoeven chemiebedrijven voor bepaalde productieprocessen niet langer drinkwater uit het Albertkanaal te gebruiken, en zullen er jaarlijks miljoenen liters drinkwater bespaard worden.”
“Dit soort innovatieve projecten toont ook bijzonder goed aan hoe belangrijk het is om ons productieapparaat hier echt duurzaam te verankeren. Tegelijk mogen we ons natuurlijk niet in slaap laten wiegen: ook in landen zoals China zet men vandaag bijzonder zwaar in op innovatie. De wereldwijde concurrentie in deze sector wordt er niet bepaald kleiner op, en dus moeten we echt alle zeilen bijzetten om het gigantische productieapparaat dat we in ons land in deze sector hebben ook overeind te houden.”
Industriële verankering
Onder meer met het oog op die broodnodige industriële verankering zou 2020 voor de farma- en de chemiesector wel eens de geschiedenis kunnen ingaan als een heus scharnierjaar. “Enerzijds omdat men in Europa afgelopen jaar hopelijk heeft ingezien dat dit continent absoluut nood blijft hebben aan een stevige industriële basis,” klinkt het.
“De coronapandemie heeft wat dit betreft de vinger duidelijk op de wonde gelegd: iedereen beseft nu wel dat het géén goed idee is om voor alles – gaande van mondmaskers tot vaccins – afhankelijk te zijn van landen zoals China of India. We hebben een zekere strategische autonomie nodig, en daarvoor is een minimale industriële aanwezigheid absoluut noodzakelijk.”
Daarnaast zou het afgelopen jaar ook om andere redenen wel eens bijzonder cruciaal kunnen blijken. Voor het eerst sinds vele jaren werd de haast legendarische Europese begrotingsdiscipline in 2020 immers volledig losgelaten.
“Ook dat is in mijn ogen redelijk historisch, niet in het minst omdat Europa in het verlengde hiervan ook besloten heeft om nu echt werk te maken van een groene en duurzame economische heropbouw. De EU stelt hiervoor nu ook de nodige financiële middelen ter beschikking. Ik vermoed dat deze beslissing een gigantische impact zal hebben op onze sector. Wij hebben altijd gewaarschuwd voor het prijskaartje van een radicale transformatie van economie en samenleving, maar het budget dat Europa nu uittrekt voor de Green Deal kan de aanzet zijn tot een versnelde energie- en klimaattransitie.”
“De coronapandemie heeft de vinger duidelijk op de wonde gelegd: iedereen beseft dat het géén goed idee is om voor alles afhankelijk te zijn van landen zoals China of India.”
Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder essenscia
In vergelijking met de meeste andere industriële sectoren, spartelden de chemie- en farma-industrie in ons land de pandemie tot nog toe behoorlijk goed door. Op het piekmoment midden april lag het aantal aanvragen voor tijdelijke werkloosheid op 17 procent van de totale tewerkstelling in de sector. Het gemiddelde van de industrie zat toen op 46%, of bijna de helft van de tewerkstelling. Eind september was de tijdelijke werkloosheid in de chemie en farma alweer afgenomen tot net geen 4 procent, terwijl in de meeste andere sectoren dit percentage nog 10 procent of meer bedroeg.
Ook internationaal behoorde de chemie tot de minst getroffen sectoren: in de periode januari-september 2020 lag de productie in de chemiesector in de hele EU 4,4 procent lager dan in diezelfde periode in 2019. Ter vergelijking: in de metaalindustrie was er sprake van een productiedaling met 13,4 procent, in de automotive ging het zelfs om een terugloop met 28 procent. “Al voelen ook onze bedrijven de economische impact van de coronacrisis. De resultaten voor 2020 zullen hoe dan ook beduidend lager liggen”, zegt Yves Verschueren.
C02-opvang
De Europese klimaatambities, zoals die begin 2020 werden voorgesteld in de Europese Green Deal, zijn huizenhoog. Tegen 2030 wil de EU een reductie van de Europese CO2-uitstoot met 55 procent, tegen 2050 zou het continent zelfs volledig klimaatneutraal moeten zijn. Of die Europese ambities ook echt haalbaar zijn, valt nog af te wachten, en in ons land zal onder meer de chemiesector hiervoor nog meer dan één tandje moeten bijsteken.
“Wij delen de ambitie maar pleiten ook voor realisme,” erkent essenscia-topman Yves Verschueren. “Om die steile ambities ook echt te kunnen realiseren, zal Europa met meer geld over de brug moeten komen om nog zwaarder te kunnen inzetten op onderzoek en ontwikkeling. Vervolgens zullen we ook ons volledige productie-apparaat moeten omschakelen.”
De chemie-industrie mag dan al een sleutelsector zijn voor de Belgische economie – in 2019 goed voor een omzet van 65 miljard euro en een derde van de totale export – de sector tekent ook voor zowat 10 tot 15 procent van de totale CO2-uitstoot in Vlaanderen. En hoewel er de voorbije jaren al zwaar geïnvesteerd werd om die uitstoot terug te dringen, zal een verdere reductie de komende tien jaar ongetwijfeld nog zware bijkomende investeringen vragen. Koken kost uiteraard geld, zeker in een bijzonder concurrentiële wereldmarkt, maar er is ook nog nood aan innovatieve technologieën.
“Als je de CO2-uitstoot snel en drastisch wil reduceren is de opslag van CO2 een cruciale en noodzakelijke technologie als tijdelijke tussenstap naar het volwaardig hergebruik van CO2.”
Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder essenscia
Uitgerekend op dat vlak viel er het afgelopen jaar ook wel wat goed nieuws te rapen in ons land. Zowel de Antwerpse als de Gentse haven zetten immers mee de schouders onder bijzondere ambitieuze projecten om industriële CO2 – die in de havengebieden uiteraard sterk aanwezig is – op te vangen, vloeibaar te maken en op te slaan (CCS, Carbon Capture and Storage) of op termijn zelfs opnieuw te gebruiken (CCU, Carbon Capture and Utilization).
Het afvangen en opslaan van CO2 is anno 2020 één van de meest veelbelovende sporen in de transitie naar een klimaatneutrale industrie in 2050. De Antwerpse haven maakt zich sterk dat ze dankzij deze technologie de CO2-uitstoot in de haven tegen 2030 zou kunnen halveren. Ter vergelijking: de voorbije vijftien jaar tekende de chemiesector in heel Vlaanderen al voor een vermindering van 27 procent, de beste score van alle industriesectoren.
Met het project North-C-Methanol, goed voor een investering van 140 miljoen euro, scoren de havens van Gent en Terneuzen zelfs een wereldprimeur. In eerste instantie moet een waterstoffabriek- de grootste van die omvang wereldwijd – water via windenergie omzetten in waterstof en zuurstof. Vervolgens zal die waterstof samen met de opgevangen CO2-uitstoot van grote lokale industriële spelers in een nieuwe methanolfabriek omgezet worden in methanol.
Die kan dan weer dienen als groene grondstof voor lokale chemiebedrijven. Bovendien worden ook alle nevenproducten van de methanolproductie, zoals zuurstof, warmte en water, ook nog eens lokaal hergebruikt. Met dit project hoopt North Sea Port op termijn een besparing van zowat 1 miljoen ton CO2 te kunnen realiseren in Gent en Terneuzen. Tien publieke en private partners – onder meer speerpuntcluster Catalisti en bedrijven Cargill, Eastman en Oleon – slaan voor dit project de handen in elkaar.
Ideale testlocatie
“Ons land ontpopt zich hiermee tot een van de voorlopers wereldwijd in deze veelbelovende technologie, maar ik zou nog niet echt van een definitieve doorbraak willen spreken,” geeft Yves Verschueren aan. “Het gaat om een behoorlijk stevige investering, en ik vermoed dat de grote sprong voorwaarts er pas zal komen als er daarvoor ook de nodige financiële middelen op tafel komen. Europa stelt nu heel veel geld ter beschikking voor de green deal, maar de totale investeringskost richting klimaatneutraliteit ligt nog vele keren hoger.”
“Al is dit een van de projecten die op dat vlak echt voor een doorbraak kunnen zorgen. Onze havens zijn hiervoor ook een ideale testlocatie, net omdat er daar zoveel industriële bedrijven in een cluster bij elkaar liggen. Tegelijk moet er ook nog wel wat ideologische tegenstand overwonnen worden: de gecapteerde CO2 wordt in eerste instantie opgeslagen onder de grond in lege gasvelden. Niet iedereen is daar al even enthousiast over. Maar hoe je het ook draait of keert: als je de CO2-uitstoot snel en drastisch wil reduceren is de opslag van CO2 een cruciale en noodzakelijke technologie als tijdelijke tussenstap naar het volwaardig hergebruik van CO2.”
Nog meer goed nieuws voor de sector kwam er van bij chemiereus Ineos, dat nieuwe chemie-installaties wil bouwen in de Antwerpse haven. Met een geraamd prijskaartje van 3 miljard euro zou het zelfs op Europese schaal om een van de grootste investeringen van de voorbije decennia gaan. Een aantal milieuverenigingen blijft voorlopig evenwel dwarsliggen.
“Ronduit onbegrijpelijk,” klinkt het bij essenscia. “Ineos bouwt op industrieterrein midden in de haven en brengt de op dit moment meest geavanceerde technologie – met meer energie-efficiëntie en met een lagere CO2-uitstoot – naar Antwerpen. Die fabriek zou echt een rechtstreekse bijdrage kunnen leveren tot de steile Europese milieu-ambities, waarmee we de internationale benchmark op dat vlak net een stukje kunnen verhogen. Hierdoor zouden we op termijn ook een aantal minder duurzame installaties in Europa uit de markt kunnen duwen. Laat ons internationale investeringen die het productieapparaat in ons land moderniseren dus vooral aanmoedigen in plaats van ze te ontmoedigen.”
Dit artikel is verschenen in Trends Top Industrie.