Sinds de jaren 80 wordt industrieel afvalwater niet meer geloosd, maar getransporteerd naar en verwerkt in grootschalige verbrandingsovens. “Vandaag ligt de duurzaamheidslat opnieuw veel hoger”, zegt Steven De Laet, managing director van de start-up InOpSys. “Als spin-off van de KU Leuven zijn we daarom in 2014 aan het innoveren geslagen met Plant-On-A-Truck, naar een idee van Janssen Pharmaceutica.” Met resultaat, want het project was in 2018 finalist op de Belgian Energy and Environment Awards in de categorie circulaire economie.
Naast de start-up en het farmabedrijf waren ook Catalisti, de innovatiecluster van de chemie en kunststoffen, onderzoekscentrum VITO en een schare onderaannemers van de partij. Het opzet: een mini-chemiefabriek ontwikkelen om industrieel afvalwater te behandelen. Eén die zo compact is dat ze op een truck past en makkelijk naast of zelfs in een productiehal kan. “Al maakt Plant-On-A-Truck eigenlijk de omgekeerde beweging van een chemiefabriek”, aldus Steven. “In plaats van chemische verbindingen te creëren, gaat het de stoffen opnieuw van elkaar scheiden. Zo slaan we twee circulaire vliegen in een klap: we zuiveren het afvalwater voor hergebruik én recupereren waardevolle componenten zoals metalen en solventen. Alles gebeurt ter plaatse. Kortom, geen transport en verbranding van afvalwater meer, en dus minder CO2-uitstoot.”
Modulair en flexibel
Wat deze aanpak anders maakt dan traditionele waterzuivering? Steven: “Alle Plants-On-A-Truck bestaan uit modules die een bepaalde technologie combineren met een chemische reactie. Elke module behandelt zo een specifieke component in het afvalwater. Om alle waardevolle elementen te recupereren, is het dus zaak om de modules slim te combineren. Een volledige copy-paste van de ene naar de andere productieomgeving is het dus nooit, want elke afvalwaterstroom verschilt. Wel blijft het hart van onze technologie telkens overeind. Vergelijk het met ingebouwde keukens. Die bestaan allemaal uit soortgelijke ‘modules’: een oven, een vaatwasser, een koelkast… Toch maakt de toestelkeuze en de opstelling elke keuken uniek. Met de modules van onze Plants-On-A-Truck is het net zo.”
“Op termijn willen we in Europa vijf tot tien verbrandingsovens compenseren. Gemiddeld hebben die een capaciteit van 100.000 ton vloeibare stromen per jaar”
Steven De Laet, managing director van de start-up InOpSys
Torenhoge ambities
“Cruciaal daarbij is om de modules zo compact mogelijk te ontwerpen”, voegt Steven toe. “Willen we het transport en de verbranding van industrieel afvalwater aan banden leggen, dan moet ons proces van a tot z bij de klant realiseerbaar zijn. Op die manier willen we in Europa op termijn vijf tot tien verbrandingsovens compenseren. Gemiddeld hebben die een capaciteit van 100.000 ton vloeibare stromen per jaar. Enorme volumes, dus!”
De vooruitzichten zijn in elk geval veelbelovend. Steven: “Vanaf 2020 draait InOpSys break-even en zullen we ons personeelsbestand in twee jaar tijd verdubbelen. De nieuwe chemie-incubator BlueChem in Antwerpen wordt dan onze nieuwe uitvalsbasis. Vandaaruit mikken we op een omzetgroei van 25 tot 30% per jaar, een realistische ambitie. Niet alleen in de Benelux groeien we gestaag. Ook in andere belangrijke farma- en chemieregio’s in West-Europa krijgen we voet aan de grond. Recent nog in Ierland en Zwitserland.”
Baanbrekend circulair
Dat InOpSys commercieel succes boekt, staat buiten kijf, al blijft innovatie de stuwende kracht achter de start-up. “De helft van onze medewerkers is actief in R&D”, legt Steven uit. “We willen dan ook voortdurend nieuwe technologieën ontwikkelen samen met onze klanten. Zo verwachten we over twee jaar al concrete stappen te zetten op het gebied van recuperatie van hormoonverstorende componenten in chemische en farmaceutische afvalwaterstromen. Maar daar blijft het niet bij. De circulaire uitdagingen die we met Plant-On-A-Truck kunnen aangaan, zijn legio. En daar hebben de chemie- en farmabedrijven zeker oren naar!”