Een daadkrachtig industriebeleid dat het concurrentievermogen van de Europese industrie versterkt en de strategische autonomie van Europa vergroot. In tijden van geopolitieke instabiliteit, hoge energie- en productiekosten en een slabakkende wereldeconomie dient industriële concurrentiekracht een politiek speerpunt te zijn van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie, van januari tot en met juni volgend jaar. Ons land heeft dan een unieke kans om de strategische agenda voor de volgende Europese Commissie mee te bepalen.
De EU-prioriteiten voor de periode 2024-2029 worden namelijk definitief vastgelegd in juni 2024, aan het eind van het Belgisch voorzitterschap. De eerste krijtlijnen zijn vorige week uitgetekend tijdens de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders in het Spaanse Granada. Het opkrikken van het concurrentievermogen van de Europese industrie eindigde daar alvast hoog op het lijstje met topprioriteiten.
Ook Commissievoorzitster Ursula von der Leyen trok vorige maand in haar State of the Union de kaart van de industrie. Ze pleitte voor minder rapportageverplichtingen voor bedrijven en meer financiële ondersteuning voor de industriële transitie, om zo van de Green Deal ook een Industrial Deal te maken.
Het politieke besef groeit dat internationale concurrentiekracht noodzakelijk is voor een welvarend en duurzaam Europa. Het is aan het Belgisch voorzitterschap om die groeiende bewustwording ook effectief te vertalen in de juiste, ambitieuze en doeltreffende beleidsprioriteiten.
Barbara Veranneman, Director International Affairs essenscia