De Vlaamse regering heeft binnen het pilootproject ‘Transitiecontracten Klimaatsprong’ de financiële ondersteuning goedgekeurd van 9 investeringsprojecten in grootschalige elektrische boilers en industriële warmtepompen. Vijf van de negen projecten komen uit de chemie- en farmasector. Sectorfederatie essenscia is enthousiast over deze beslissing en pleit al jaren voor de invoering van transitiecontracten als een cruciaal financieringsinstrument om risicovolle klimaatinvesteringen mogelijk te maken. essenscia vraagt nu een snelle opschaling met een veel ruimer budget en meer koolstofarme technologieën die voor ondersteuning in aanmerking komen.
Binnen de Klimaatsprong – het actieprogramma van de Vlaamse regering dat de energie-intensieve industrie ondersteunt in de complexe transitie naar klimaatneutraliteit tegen 2050 – is essenscia als lid van het permanent overlegorgaan al jaren pleitbezorger van de invoering van transitiecontracten. Dit slim financieringsmechanisme biedt langdurige investeringszekerheid en helpt bedrijven de hoge investerings- én operationele kosten van dure klimaattechnologieën te overbruggen.
Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder essenscia: “Transitiecontracten zijn een cruciaal instrument om kostelijke en risicovolle investeringen in klimaattechnologieën in de chemie-industrie mogelijk te maken. Zulke technologieën hebben niet alleen een hoge investeringskost, maar ook hoge operationele meerkosten, waardoor gerichte ondersteuning noodzakelijk is. Het pilootproject van de Vlaamse regering is een geslaagd initiatief dat meerdere sectorbedrijven toelaat te investeren in industriële warmtepompen en elektrische boilers, waardoor ze hun CO₂-uitstoot verminderen. Dit is geen platte subsidie, maar een gerichte steunregeling om de industriële transitie met economische realiteitszin te verwezenlijken.”
82.000 ton minder CO2-uitstoot per jaar
De pilootoproep voorziet een maximumbudget van 70 miljoen euro, gespreid over tien jaar, specifiek voor investeringen in grootschalige elektrische boilers en industriële warmtepompen. Die vervangen gasgestookte ketels en zorgen zo voor de vergroening van de warmtevraag, onder meer voor stoomopwekking in productieprocessen.
De 9 goedgekeurde projecten werden geselecteerd via een veilingprocedure, waarbij bedrijven steun konden aanvragen per vermeden ton CO2. Projecten die de laagste steun vroegen, kregen voorrang. Samen zorgen ze voor een geschatte verlaging van 82.000 ton CO2-uitstoot per jaar. Voor de chemie- en farmasector gaat het om investeringen van Chevron Phillips Chemicals, INEOS, Kaneka en Pfizer dat twee projecten indiende.
Saartje Swinnen, directeur energie en klimaat bij essenscia: “Transitiecontracten kunnen een echte gamechanger zijn om de industrie te ondersteunen op weg naar klimaatneutraliteit. De Vlaamse regering zet met dit pilootproject een belangrijke stap vooruit, maar om écht het verschil te maken, moeten we snel durven opschalen: met een veel ruimer budget en een bredere waaier aan klimaattechnologieën die voor steun in aanmerking komen. In de huidige, bijzonder uitdagende economische context zijn transitiecontracten een essentiële basisvoorwaarde om de industriële transitie te realiseren, onze internationale concurrentiepositie te beschermen en Vlaanderen te positioneren als koploper in duurzame chemie.”
Steunvolume opkrikken van 7 naar 300 miljoen euro per jaar
essenscia dringt nu aan op een snelle evaluatie van het pilootproject, een opschaling naar een ruimer budget en een uitbreiding naar andere koolstofarme technologieën zoals de afvang en opslag van CO2 (CCS, Carbon Capture & Storage), elektrificatie van productieprocessen en koolstofarme waterstof. Om de decarbonisatie van de industrie doelgericht te ondersteunen, en gelijke tred te houden met de inspanningen in de buurlanden, is de komende 10 tot 15 jaar een budget wenselijk van 300 miljoen euro per jaar. Om versnippering van middelen te vermijden, moet de focus daarbij liggen op projecten in energie-intensieve sectoren die het grootste reductiepotentieel hebben.
Het concept van de transitiecontracten is gebaseerd op tweezijdige ‘Contracts for Difference’, zoals dit ook wordt toegepast in de buurlanden Nederland en Duitsland. In dit systeem wordt de steun gekoppeld aan de prijsevolutie van bepaalde economische parameters, zoals de prijzen van elektriciteit en aardgas, netkosten en de kost van emissierechten. Het jaarlijkse steunbedrag kan daardoor sterk variëren naargelang de wijzigende marktomstandigheden. De voorziene budgetten zijn dus theoretische maximumbedragen. In werkelijkheid zal slechts een gedeelte van de beschikbare middelen effectief worden uitgekeerd.
