Voor alle industriële ondernemingen gelden een aantal basisvoorwaarden om succesvol te zijn: ze moeten competitief kunnen zijn tegenover buitenlandse spelers, ze moeten erin slagen talent aan te trekken en te behouden, ze moeten kunnen investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Als aan die drie voorwaarden is voldaan, kunnen zij welvaart creëren.
Deze open brief werd ook gepubliceerd in De Tijd
Momenteel bevindt de Belgische industrie zich echter in woelig vaarwater. De ondernemingen hebben onze koopkracht beschermd via de automatische loonindexatie. Tegelijk worden ze geconfronteerd met sterk gestegen energiekosten en grondstofprijzen, wereldwijde economische onzekerheden en geopolitieke verschuivingen. En ze moeten snel schakelen, want het Europese Green Deal Industrial Plan begint vorm te krijgen.
Net nu het essentieel en kritisch is om op alle niveaus volop in te zetten op competitiviteit, talent en innovatie, dreigt de eerste fase van de geplande fiscale hervorming ons op die drie prioritaire assen uit koers te slaan.
Om talent aan te trekken en te behouden, hebben bedrijven een gedifferentieerd salarisbeleid nodig. Huidige en toekomstige medewerkers vragen een competitief loonpakket, dat zoveel mogelijk aansluit bij hun persoonlijke behoeften en levenssituatie. Ondernemingen hebben dan ook méér flexibiliteit nodig om talenten een aantrekkelijk pakket te bieden, niet minder. Toch blijken er maatregelen op tafel te liggen om de beperkte set van benefits en extra-legale voordelen te verkleinen, in plaats van deze te vergroten.
De Belgische fiscale stimulansen in onderzoek en ontwikkeling vormen onze troefkaart. Ons land is dan ook een van de Europese leiders inzake innovatie, en daar mogen we fier op zijn. Never change a winning team. Als er al iets moet veranderd worden in de fiscaliteit, dan moet vooral de administratieve rompslomp worden verlicht en moeten bedrijven fiscaal aangemoedigd worden te blijven investeren, ook met gerichte investeringsstimuli. Er circuleren ook hier voorstellen om onderzoek en ontwikkeling af te remmen, in plaats van te stimuleren en te versterken.
Om de concurrentiekracht van bedrijven in België te bewaken, kan de kost van een fiscale hervorming niet opnieuw bij diezelfde bedrijven, die dagelijks werken aan onze welvaart, gelegd worden. Een geloofwaardige fiscale hervorming moet in de eerste plaats worden gefinancierd door een efficiëntere overheid. Een fiscale hervorming die competitiviteit en ondernemen stimuleert, genereert bovendien extra inkomsten voor iedereen.
Dat mensen die werken netto méér moeten overhouden, is een open deur intrappen. We kijken uit naar alle maatregelen die het verschil tussen werken en niet-werken vergroten. Maar het nettosalaris van iedereen die werkt, moet omhoog kunnen gaan en mag nooit een vestzak-broekzakoperatie worden.
De Belgische ondernemingen staan paraat om verder te bouwen aan een welvarende en duurzame toekomst. Dat kunnen ze echter alleen als ze hierin ondersteund worden. Niet wanneer ze worden ingezet als melkkoe. Niet wanneer ze telkens weer worden geconfronteerd met bijkomende verplichtingen, snel veranderende regels, loonindexeringen of ontradende fiscaliteit.
Een fiscale hervorming gaat vandaag niet alleen over fiscaliteit. Het is dé hefboom van de federale regering om economische welvaart te stimuleren, om investeringen aan te trekken, om een competitief industrieel beleid mee vorm te geven en om duurzame oplossingen te versnellen. Geef ondernemingen een forse duw in de rug. Maak van België de plek in Europa waar bedrijven kunnen pionieren in de transitie richting klimaatneutraliteit en een circulaire economie en waar ze hun koppositie in innovatie kunnen versterken. Gun onze bedrijven een beleidsvisie op lange termijn waarin ze de kans krijgen om succesvol te zijn en jobs te creëren. Daar worden we allemaal beter van: burgers, bedrijven én de begroting.
Een doeltreffende fiscale hervorming moet onze bedrijven een boost geven, en ze niet wegpesten. We rekenen erop dat onze beleidsmakers dezelfde doelstelling delen.
Door de CEO’s en voorzitters van Agoria (Bart Steukers en Tim Berckmoes, technologie), essenscia (Yves Verschueren en Hans Casier, chemie en life sciences), Fedustria (Karla Basselier, Fa Quix en Jan Desmet, textiel, hout en meubel), Fevia (Bart Buysse en Anthony Botelberge, voeding) en InDUfed (Thomas Davreux en Olivier Douxchamps, papier, karton en glas).