In de sector van de chemie en life sciences in België werken meer dan 25.000 vrouwen, goed voor een aandeel van 28,2 % in de totale tewerkstelling. Dat is hoger dan het industrieel gemiddelde van 23%, maar het illustreert de blijvende nood aan extra inspanningen om meer meisjes en vrouwen te inspireren voor een STEM-studie of een job in de sector.
Naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag maakte essenscia een analyse van de vrouwelijke tewerkstelling in de chemie en life sciences. Het goede nieuws? De sector vervrouwelijkt. Het aandeel vrouwen in de sectorale tewerkstelling is sinds begin deze eeuw gestegen van 23% tot 28,2%. Vrouwen nemen ook steeds meer leidinggevende functies in, vooral op het vlak van personeelsbeleid, financieel management en innovatie.
Bijna helft onderzoekers is vrouw
Opvallend: bijna de helft (45%) van alle onderzoekers in de chemie en life sciences is vrouw. In R&D-functies zijn vrouwen dus steeds sterker vertegenwoordigd. Toch kiezen nog te weinig meisjes voor een technische of wetenschappelijke studierichting of een job in de chemie- of farmasector. Samen met onderwijsinstellingen, educatieve partners en sectorbedrijven wil essenscia de komende jaren initiatieven uitwerken om hier verandering in te brengen.
Loonkloof verkleint stelselmatig
De loonkloof tussen mannen en vrouwen bedraagt in de sector van de chemie en life sciences 11%, op basis van de meest recent beschikbare cijfers van Statbel voor het jaar 2017. Dit percentage ligt in lijn met het industrieel gemiddelde van 10%. De voorbije 10 jaar is evenwel een positieve evolutie merkbaar waarbij de loonkloof stelselmatig verkleint van meer dan 15% in 2006 tot de huidige 11%. De loonkloof is dus voor alle duidelijkheid geen problematiek die zwaarder doorweegt in de chemie en life sciences, maar een maatschappelijk fenomeen dat zich voordoet in zowat alle sectoren.
Vanzelfsprekend huldigt de chemie en life sciences het principe van ‘gelijk loon voor gelijk werk’. Voor gelijkaardige functies is er dus geen loondiscriminatie op basis van geslacht. Dat er desondanks nog altijd een loonkloof bestaat, is voornamelijk een samenspel van verschillende factoren in de tewerkstelling van vrouwen tegenover mannen. Het gaat dan om een verschillend aandeel in vol- of deeltijds werk, ploegen- en nachtarbeid, verschillend functieniveau, naar verhouding meer mannelijke 50+’ers met een hogere anciënniteit, enzovoort.